35-minners dominante kopers op de huizenmarkt

De overheid heeft bij de start van 2021 geprobeerd om starters op de woningmarkt te helpen met een fiscaal voordeel: 35-minners die voor het eerst een huis kochten hoefden geen overdrachtsbelasting te betalen.

Die fiscale prikkel heeft maar gedeeltelijk gewerkt.

Uit gegevens van het Kadaster blijkt dat 35-minners de dominante groep was bij de kopers op de huizenmarkt in het eerste kwartaal: 61 procent van alle woningtransacties in de eerste drie maanden van dit jaar werd gedaan door deze groep. Tegelijk blijkt dat 39 procent van deze groep, dus ongeveer twee op de vijf, al huiseigenaar was. 

Anders gezegd: starters onder de 35 jaar waren in het eerste kwartaal goed voor ongeveer 37 procent van de totale woningaankopen. 

Wie als particulier een huis koopt moet doorgaans een overdrachtsbelasting van 2 procent van de koopsom betalen. Maar ‘jongeren’ op huizenjacht kregen van het kabinet een eenmalige meevaller van duizenden euro’s dankzij de vrijstelling. Zij zouden zo gemakkelijker aan een koopwoning moeten komen op de krappe huizenmarkt.

Daarbij gold dat alleen in het eerste kwartaal van dit jaar er een onbeperkte vrijstelling was van de overdrachtsbelasting voor starters. Sinds 1 april geldt een grens van 400.000 euro. Alleen woningen onder deze waardegrens zijn vrijgesteld van de overdrachtsbelasting voor starters; daarboven geldt een tarief van 2 procent.

Het Kadaster signaleert dat dit in het eerste kwartaal een effect lijkt te hebben gehad op de woningverkopen. In het eerste kwartaal van dit jaar kochten 35-minners fors meer woningen boven de 400.000 euro vergeleken met hetzelfde kwartaal een jaar eerder.